Home Data & Storage Mens tegen machine? Of mens mét machine?

Mens tegen machine? Of mens mét machine?

99

Halverwege mijn zomervakantie in het zuiden van Frankrijk zette ik mijn GPS af en gebruikten we weer kaarten en wegwijzers. Waarom? Omdat ik ‘The Glass Cage’ van Nicholas Carr om mijn leeslijst voor de zomer gezet had. Terwijl ik op reis was, liet Carr me vrezen dat ik mijn geheugen beschadigde door te veel op de GPS te vertrouwen.

Nicholas Carr heeft er een handje van weg om mensen op hun ongemak te zetten. In 2004 joeg hij de hele CIO-community zich tegen in het harnas met ‘Does IT matter?’, en vier jaar later probeerde hij de lezers van ‘The Shallows’ er van te overtuigen dat het snelle en versnipperde opzoeken van informatie op internet ons belet ons nog te concentreren of diep na te denken. ‘The Glass Cage’ gaat op dezelfde weg verder. Dit keer zegt Carr dat automatisering ons vermogen aantast om kaarten te lezen, auto’s te besturen, problemen op te lossen, nieuwe vaardigheden op te doen of ons geheugen te gebruiken.

Uiteraard verwijst Carr naar de Luddieten-beweging van textielarbeiders die in de 19de eeuw textielmachines vernielden om hun jobs te beschermen, maar Carr wil zelf niet als een Luddiet weggezet worden. Hij vraagt de lezer wel om na te denken of we niet te vaak zaken door een computer of een machine laten doen die we net zo goed zelf met de hand of onze eigen hersenen kunnen uitvoeren.

Het boek barst van de anekdotes over hoe ons vertrouwen op automatisering ons afleert om dingen te doen, en hoe IT soms net het tegenovergestelde bereikt van wat de bedoeling was.

Een paar voorbeelden:

  • Vliegtuigpiloten gebruiken te vaak de automatische piloot. In een rondzendbrief stelde de Amerikaanse ‘Federal Aviation Administration’ dat een te frequent gebruik van de autopilot kon leiden tot een terugval in de bekwaamheid van een piloot om een vliegtuig bij een incident onder controle te krijgen. Carr geeft ook een groot aantal voorbeelden van rampen die de piloot had kunnen vermijden indien hij bepaalde handelingen beter getraind had. Wat routinematige handelingen zouden moeten zijn, bleken plots een te zware klus.
  • Architecten vertrouwen zo veel op gespecialiseerde CAD/CAM software dat ze creativiteit verliezen. Volgens een aantal van de bronnen die Carr citeert, leidt het maken van schetsen met de losse hand tot veel creatiever invallen dan wanneer de architect meteen met software begint te tekenen. Bovendien laten tekenaars vaker na om de kwaliteit van het werk te controleren. De software kan geen fouten maken, is de veronderstelling.
  • Volgens neurologen speelt navigatie een elementaire rol in de werking van onze hersenen en ons geheugen. Blijkbaar bevat de hippocampus (dat deel van het brein dat centraal is in de vorming van ons geheugen) neuronen die specifiek gebruikt worden om ruimtelijke informatie op te slaan. Door de GPS te gebruiken, laten we na deze cellen te trainen. Dat kan leiden tot een terugval van onze geheugencapaciteit in zijn geheel, waardoor we ook sneller seniel zouden worden. GPS heeft trouwens ook vaak tot de dood geleid bij de Inuit in Noord-Canada. Zij hebben over generaties heen een zevende zintuig ontwikkeld dat hen helpt navigeren in hun onherbergzame jachtgebied. Doordat ze nu vooral vertrouwen op GPS is hen afgeleerd om gevaarsignalen op te merken, wat al menig Inuit in zwak ijs liet verdwijnen.
  • Carr besteedt ook speciale aandacht aan medische software, die bedoeld was om de kosten voor de ziekenzorg kleiner te maken, maar net het tegenovergestelde doet. Dokters en verplegers bouwen minder praktijkkennis op door de software die ze gebruiken, en zet er hen bovendien toe aan onnodige onderzoeken aan te vragen of extra medicijnen voor te schrijven. En dat doet de kosten van de ziekenzorg fel oplopen.

Interessant en beangstigend, dat boek van Carr. Moeten we de automatisering dan maar helemaal links laten liggen? Uiteraard niet. Carr herinnert er de lezer aan dat we heel veel plezier ontlenen aan dingen doen, aan nadenken over de zaken, aan het oplossen van problemen. Dus moeten we niet al dat plezier aan de computer overlaten. Carr citeert zelfs de Amerikaanse dichter Robert Frost om zijn punt te bewijzen: wie we zijn, wordt bepaald door wat we doen. Daarom moeten we automatisering en hulpmiddelen niet zien als doel op zich, maar als ‘instruments of experience’ die onze kennis verdiepen en ons leven rijker maken. Wat we nodig hebben is een evenwichtige verdeling van het werk tussen mens en machine, met systemen die ontworpen zijn vanuit de mens, niet vanuit de technologie.

Halverwege mijn reis zette ik dus onze GPS af en deden we weer een beroep op kaarten en wegwijzers. Het bleek inderdaad een verrijking: we letten meer op de omgeving dan hadden we louter op de GPS vertrouwd. Onze rijervaring werd dus beter. Maar of mijn geheugen er ook opmerkelijk op vooruit ging? Daar ben ik niet zo zeker van.

José Delameilleure, directeur van het IT Marketing & Communications departement van Across Technology

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in